Kirsten roemde in haar openingswoorden Harlingen als vanzelfsprekende biotoop van de literatuur. Door Vestdijk natuurlijk en door de Anton Wachterprijs. Die prijs mocht Niña Weijers in 2014 in ontvangst nemen in Harlingen en nu was ze terug. Ook zij werd geïnterviewd door Kirsten. Er volgde een mooie dialoog waarin vaak de link werd gelegd naar het gesprek met Connie Palmen. Over het moederschap, eenzaamheid, het auteurschap, het ontmoeten van andere schrijvers, over haar nieuwste boek en over het water en de zee.

Niet in het Fries, wél over één van de grootste Friese schrijvers: Doeke Seijens over Trinus Riemersma. Doeke werkt aan een Friestalige biografie over zijn oom en lichtte alvast een tipje van de sluier op. Het leverde een mooi, kleurrijk beeld van Riemersma op. Myron Hamming, oud-stadsdichter van Groningen verraste het publiek met zijn spoken word. Krachtige woorden over hoe hij met zijn dyslexie en goedbedoelde adviezen van familie om ‘poëzie voor ernaast te doen’ tóch zijn droom najaagde en dichter werd. Stadsdichter van Groningen zelfs en als het aan ons ligt, Dichter des Vaderlands. Auke Hulst las voor uit zijn nieuwste boek, nog niet gedrukt en te koop of te leen: een primeur dus. Een ietwat bloederig verhaal (het publiek was gewaarschuwd) over de Slag bij Quatre-Bras. Hij sloot zijn optreden af met twee nummers van zijn reisboek en album Motel Songs. Ook de rest van de muziek tijdens het festival was in goede handen bij strijkkwartet Regina Forte, duo Ella and her Man en Harlinger muzikant Martijn van Limbeek.